Menu

Historische foto's dorpszijde

Bailey Brug

De baileybrug was een tijdelijke (1965-1971) voetgangersbrug over de snelweg bij Maarheeze. Maarheeze was van oudsher een wegenknooppunt.
Tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw liep de rijksweg van Eindhoven naar Weert als Leenderweg en Weerterweg dwars door het dorp. Ze kwamen op het kruispunt bij Hof van Holland bij elkaar, waar ze de dorpsstraat (Oudenboomschestraat, later Stationsstraat) met de provinciale weg (Kerkstraat) kruisten. Eind jaren dertig werd op korte afstand een nieuwe rijksweg door het dorp aangelegd, die in de loop der jaren steeds drukker en verbreed werd. Deze weg splitst Maarheeze tot de dag van vandaag in twee delen.

Omdat de kleuter- en meisjesschool van de Zusters aan de andere kant van de rijksweg lag, moesten dagelijks enige honderden kinderen de oversteek maken. Na dodelijke ongelukken gebeurde dat onder politiebegeleiding. In oktober 1965 was het zo mistig dat de kinderen mistvrij kregen. Toen werd besloten een (militaire) baileybrug te maken. In 1971 werd de brug door een vrachtwagen omver gereden, maar vanaf dat jaar kwamen ook de ongelijkvloerse kruisingen met viaducten aan de Vogelsberg/De Kleine Bruggen en hier in de Kerkstraat tot stand.
Veiliger, maar wel minder fraai. 

Voor meer informatie: AA-KRONIEK 4 (2020) (pag. 258-272)

Teuten

In Maarheeze woonden vroeger de nodige ‘teuten’: rondtrekkende handelaren die, meestal in groepsverband (‘compagnie’) op grote afstand handel dreven in de meest uiteenlopende producten. Dit betrof glas, koper, mensenhaar voor pruiken en stoffen, Sommigen onder hen werkten als lubber (castreerder). Hun werkgebied strekte zich niet allen uit tot ver in Holland, maar ook in Duitsland en Denemarken. De teuten of ‘buitengaanders’, dreven het grootste deel van het jaar hun handel dus buiten het dorp of land. Onder de 653 inwoners van Maarheeze zijn er 81 die maar 3 à 4 maanden verblijf in het dorp houden zegt een beschrijving uit 1794. Deze heeft het over enige Maarheezer kooplieden die in Gelderland en elders met stoffen (‘elle waaren’) en droge zaden (‘saat’) etc. handel drijven.

Teuten behoorden door hun handel vaak tot de meer vermogende inwoners van het dorp. Aan hen worden de mooiste huizen toegeschreven, zoals in Maarheeze de panden Oranje Nassaulaan 1 (Hof van Holland) en Kerkstraat 5. Historisch is echter nog niet aangetoond dat deze ook daadwerkelijk door teutenfamilies zijn gebouwd.

Voor verdere informatie: AA-KRONIEK 2 (2012) (pag. 75)

Boerenleven, Frans van den Hurk

Maarheeze was van oudsher overwegend een landbouwdorp. Lange tijd was de plaatselijke brouwerij de enige activiteit van meer industriële aard. Op de zandgronden hadden de boeren een gemengd bedrijf van akkerbouw en veeteelt. Meer dan een paar koeien, wat varkens en kippen had men niet. Het paard, meestal een ‘Belze knol’, was het werkdier, de voorloper van de tractor, die in deze streek bij individuele boeren pas na de Tweede Wereldoorlog zijn intree deed. Een enkele loonwerker, zoals Keesje Wouters, had verschillende machines waarmee hij voor de boeren werkte.

In 1953 voorspelde het Economisch-Technologisch Instituut voor Noord-Brabant dat er voor Maarheezer boerenzonen geen toekomst in de landbouw was. De jaren daarna stond burgemeester Van Schik persoonlijk op de Jaarbeurs om industrie aan te trekken. Zo kwam Philips naar Maarheeze. Landgoed Cranendonck werd een landbouwcentrum met een Landbouwschool, Landbouwhuishoudschool en Mater Amabilisschool en landbouw- en pluiveeproefbedrijven. Op de foto zien we boer Frans van den Hurk die met de hand gemolken koeienmelk overgiet in ‘kroeken (kruiken)’ op zijn transportfiets, rond 1954. Op de achtergrond is de nieuwe Philipsfabriek in aanbouw.

De familie Guns, Maarheeze in de 17e en 18e eeuw

Maarheeze telt een klein aantal familienamen die hier al eeuwen voorkomen. De familie Guns is een van die echte Maarheezer stamnamen, hoewel ze vermoedelijk vanaf de 17de eeuw vanuit de Zuidelijke Nederlanden hier is komen wonen. De familienaam is vermoedelijk afgeleid van de voornaam Goyen of Goyaert. In de 17de en 18de eeuw waren leden van de familie Guns als dorpsbestuurder en ook kerkelijk actief. In de 19de en 20ste eeuw kennen we hen vooral in de functie van timmerman, wagenmaker of architect.

Op de foto het gezin van Jac Guns en Drieka Guns-Corstjens, rond 1910. Achter: Willem en Ties, voor: Jan, Gon, moeder Drieka, Cis, vader Jac, Han en Mieke. Jac Guns woonde aan de Stationsstraat (32, later Vrouwentrefcentrum) en stond tot ver in de regio bekend als ‘Jac de karmaker’. Zijn specialiteit was de ‘korte boerenkar’. Vooral het maken van de grote karwielen met metalen band was een precisiewerk. Zijn zoon Willem volgde hem op in het vak, zoon Jan werd architect. Van hem staan er nog diverse opvallende huizen in Maarheeze, zoals villa Hugten van Koenraadt. Ties werkte ‘aan het spoor’ en vestigde zich in Groningen.

Voor meer informatie: DE FAMILIE GUNS IN MAARHEEZE IN DE 17de en 18de EEUW (pag. 132)

Klooster en Mariaschool

In de jaren van de Republiek (1648-1795) had Maarheeze een protestants schoolmeester, die tevens koster in de kerk was. Het eerste schooltje stond op het kerkhof tegen het raadhuisje aan. In 1841 werd door de gemeente een nieuw onderkomen voor school, onderwijzerswoning en raadhuis gebouwd. Hiervoor werd de woning van de eerste katholieke onderwijzer na 1795, meester O’Reilly, naast de nog bestaande pastorie, verbouwd. In 1882-1883 werd dit complex vervangen door een nieuwe openbare school met onderwijzerswoning. Dit zijn de nog bestaande gebouwen aan De Hoge Weg.

In 1919 werd ter vervanging van dit te krappe gebouw een nieuwe school gebouwd aan de Stationsstraat. In 1926 vestigden zich in de leegstaande gebouwen aan De Hoge Weg de Zusters der Voorzienigheid uit Heer (L.). Van de voormalige onderwijzerswoning maakten zij hun klooster. De oude school werd omgebouwd tot r.k. lagere school voor meisjes, Mariaschool. De school aan de Stationsstraat werd na die tijd de r.k. jongensschool St. Joseph. De zusters bouwden ook nog een bewaar- en naaischool, in een hoog gebouw aan de Hoge Weg. In de jaren ’70 van de vorige eeuw werd een nieuwe school in de ‘nieuwe wijk’ gebouwd. In de oude schoolgebouwen kwamen daarna onder meer de openbare bibliotheek, de KPJ en Jongerencentrum Harlekijn. De zusters verlieten in de jaren daarna Maarheeze. 

Voor meer informatie: AA-KRONIEK 1 (2018) (pag. 25)

Kerkstraat zonder viaduct

In het kader van het Rijkswegenplan 1932 werd de bestaande rijksweg dwars door Maarheeze (nu Moonslaan-Oranje Nassaulaan) verlegd. Niet buiten het dorp, maar nog steeds er doorheen. Zo kwamen er, ondanks protest van de gemeente, twee grote kruisingen in het dorp op nog geen 100 meter afstand van elkaar, dagelijks te passeren door honderden schoolkinderen en kerkgangers. Voor de aanleg van deze nieuwe rijksweg 68 werden gronden onteigend en enkele huizen in de Kerkstraat gesloopt. In 1937 was de aanleg in volle gang. De nieuwe eenbaans rijksweg bestond uit grote betonplaten. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in mei 1940 blokkeerden boeren uit Maarheeze de weg met karren en landbouwmachines om het eventueel landen van Duitse vliegtuigen onmogelijk te maken. 

De rijksweg, die deel uitmaakte van de verbinding Amsterdam-Maastricht (en verder, vandaar E(uropaweg) 9, later A2) werd met het toenemen van de mobiliteit steeds drukker. Regelmatig gebeurden er kleinere of grote ongevallen, soms met dodelijke afloop. In 1963 werd de weg uitgebreid naar vier rijstroken. Ter hoogte van de kruising met de Kerkstraat kwamen toen vluchtheuvels. Met name voor de overstekende schooljeugd werd in oktober 1965 een baileybrug aangelegd (zie foto en tekst elders). In 1971 werd de rijksweg in Maarheeze over twee nieuwe viaducten ‘Kerkstraat’ en ‘Vogelsberg’ aangelegd en waren de drukke kruispunten uit het dorp verdwenen. Later werd het gedeelte door het dorp van geluidsschermen voorzien. Dit maakte het geheel rond de weg, die Maarheeze in tweeën splitst, niet mooier op.

Voor meer informatie: AA-KRONIEK 4 (1987) (pag. 211)

Processie Maarheeze

De Sacramentsprocessie trok jaarlijks in de warme junimaand door de kern en het buitengebied van Maarheeze. In de route waren ‘rustaltaren’ opgenomen, zodat op tijd gepauzeerd kon worden. Belangrijkste onderdeel van de processie was het ‘Heilig Sacrament’ ofwel het ‘Allerheiligste.’ Een geconsacreerde hostie die in een fraai omhulsel (monstrans) door een geestelijke (meestal de pastoor) werd meegedragen. De geestelijke liep onder een processiehemel (in Maarheeze baldakijn genoemd), die door vier notabelen werd gedragen.                                                   

Het was een typisch dorpsgebeuren. De wegen waar de processie langstrok waren versierd met fraaie tekeningen van strooizand, gekleurd zaagsel, papiersnippers en bloemblaadjes. Ook stonden witte paaltjes met geel/witte vaantjes langs de route. Vaak zag je bij de voordeur van aanwonenden een tafeltje met een heiligenbeeld, gelardeerd met bloemen en brandende kaarsjes.

Alle dorpsverenigingen waren in de processie vertegenwoordigd, ieder met eigen vaandel of vlag. Er werd ook een ‘vóórbidder’ aangewezen, die zorgde voor de ‘broodnodige devotie’ onderweg (tekst: Jan Strick)

Oude kerk

In de oudste tekst waarin Maarheeze (‘Marnesen’) voorkomt, uit 1223, wordt ook een kapel vermeld. In 1479 wordt er een nieuwe kerk in Maarheeze gebouwd. De abdis van de Munsterabdij te Roermond, eigenaar van het gebied Hugten bij Maarheeze, schenkt dan al het hout op haar gronden gegroeid voor een nieuwe kerk en een klokhuis te Maarheeze. En het oudste monument van Maarheeze, de Mariaklok, dateert ook uit dat jaar. Tot de parochie Maarheeze hoorde ook Soerendonk met een kapel in het gehucht Heuvel.

Van 1649 tot 1799 was de kerk in gebruik bij de protestanten. De katholieken deden toen hun missen in een kapel over de grens onder Weert en later in een schuurkerk in de buurt van het latere Hof van Holland. In 1772 werd ter vervanging van het losse klokkenhuis een toren aan de kerk gebouwd onder architectuur van Hendrik Verhees. Na 1799 kwam de kerk weer aan de katholieken. Bij een controle in 1908 bleek ze in slechte staat en werd besloten een nieuwe te bouwen. In 1911 werd de oude Gertrudiskerk op het kerkhof gesloopt. Met het puin werden wegen verhard. De nieuwe kerk was in 1910 in gebruik genomen.

Voor meer informatie: AA-KRONIEK 3 (2018) (pag. 167)

Kasteel Cranendonck

Hoogstwaarschijnlijk was de rijke edelman Dirk van Altena de oudst bekende heer van het gebied dat later Cranendonck zou heten. Omdat hij kinderloos overleed erfden zijn neefjes Willem en Engelbert van Horn, kinderen van zijn zus Margaretha, zijn goederen. Engelbert erfde de bezittingen bij Maarheeze en Soerendonk en stichtte hier vermoedelijk rond 1250 het kasteel Cranendonck, waarnaar zijn opvolgers zich ‘Van Cranendonck’ gingen noemen. Rond 1300, formeel in 1421, kwam ook Budel aan de heren Van Cranendonck. Het geslacht van Cranendonck stierf in het midden van de 14de eeuw uit, andere geslachten volgden. In 1551 huwde Anna van Egmond, gravin van Buren en vrouwe van Cranendonck en Eindhoven, met Prins Willem van Oranje (‘de Zwijger’) en kwam de heerlijkheid, Baronie met de dorpen Budel, Gastel, Maarheeze en Soerendonk en het kasteel aan de Oranjes.

Tijdens de Guerre de Hollande (1672-1678) van Frankrijk met de Republiek der Verenigde Nederlanden werd het kasteel in 1672 ingenomen en in september 1673 bij hun vertrek door de Fransen opgeblazen. De ruïne van het kasteel bleef nog lang staan maar verviel steeds meer. Bij het uitgraven van het beekje de Aa in 1883, dat ook om het kasteel stroomde, werden restanten van het kasteel gevonden. Rond 1920 zouden de laatste stukken zijn opgeruimd. In 1996 werden tijdens een proefopgraving talloze archeologische vondsten gedaan. Het terrein is een archeologisch monument en beschermd. Een grondradaronderzoek maakte een reconstructie van de contouren van het kasteel mogelijk, die in 2008 in het veld samen met wallen, en grachten zichtbaar zijn gemaakt.

Voor meer informatie: Archeologisch monument Kasteel Cranendonck. | (heemkundekringcranendonck.nl)

WERKGROEP:

Jan Valkenburg (Voorzitter)
Stefan den Ouden (Muziekhuis)
Mari Janssen (Dorpsraad)
Louis Vankan (Gemeente Cranendonck)
Frank Bax (Cachet maatwerk in hout)
Brigitte de Bont (Bontjes’ oog voor detail)
Jasper (Briks) van Seggelen (graffiti kunstenaar)
Gart Smits (graffiti kunstenaar)

MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR:

Reinigen viaduct: Harm van Og (CleanUp totaalreiniging)
Ontwerp en huisstijl: Brigitte de Bont (Bontjes’ oog voor detail)
Wandschilderingen: Graffiti kunstenaars Jasper (Briks) van Seggelen en Gart Smits
Beplakking geluidswanden: Pim van Dooren (Just ABC)
Historische foto’s en teksten: Heemkundekring ‘De Baronie van Cranendonck’
Website techniek: Ramon Weren (Trendo Communicatie en Webdesign)
QR-borden frames: Frank Bax (Cachet maatwerk in hout)
Communicatie: Jolanda Kros (Gazeuse Communicatie & Evenementen)
Facilitering werkgroep en uitvoerders: Borrelbar Kikkerop
Vergunningen en wegafsluiting: Gemeente Cranendonck